De kleine stad ontwaakt en rekt zich slaperig uit, al eeuwen niet meer verbaasd over alweer een nieuwe dag. De eerste schuchtere zonnestralen strijken langs de daken van de huizen en proberen de klamme keien op het nog soezerige plein te drogen.
Het laatste dronkemansgezang is nauwelijks verstomd of het eerste geluid van de nieuwe dag dient zich al aan. Niet het getsjilp van de hier en daar onder dakpannen tegenelkaar leunende mussen, maar van Philip, de fluitende krantenjongen. De ellende, waarvan zijn twee fietstassen bol staan, zal weldra verdwijnen in de bussen van degenen die daarvoor willen betalen.
“Wacht maar’, denkt Dorlas, terwijl hij de jongen nakijkt, ‘over een paar jaar lees je die zooi zelf en dan leer je dat gefluit wel af.’
Zijn kijk op de wereld mag somber genoemd worden, maar deze ochtend is hij in een bijzonder goed humeur. Voor het open raam zuigt hij met welbehagen de nog niet met giftige dampen vermengde lucht naar binnen, kijkt omhoog naar de nog gesloten gordijnen aan de overkant, waarachter hij een overspelige, jonge vrouw weet. Bang en vol schuldbesef, weggekropen achter het magere, witte lijf van haar niets vermoedende man. Dorlas grinnikt; hij had Thomas, na die turbulente jaren vol openlijke vijandschap geen betere eindafrekening kunnen presenteren en uiterst tevreden denkt hij terug aan dat wat er die nacht was gebeurd.
Even later duwt hij met vaardige hand met een stok het rolluik voor het raam van zijn café omhoog. Hij opent vroeg omdat de chauffeurs die straks met hun grote wagens op pad moeten, hier nog even met hun collega’s een kop koffie aan het zink willen drinken, voordat hun lange rit begint.
Helen wordt iedere morgen wakker van dat ratelende rolluik aan de overkant; het is een heerlijk ontwaken. Ze stapt uit bed en werpt door een kier van het vale bloemetjesgordijn een snelle, maar verlangende blik op Dorlas. Dan laat ze zich weer in het nog met haar warmte gevulde bed glijden en vraagt zich af, met een gewaagde glimlach om de lippen, hoe het zou zijn met Dorlas naast haar. Zes jaar geleden was haar man uit het leven weggepest, maar dat zij nog wel leeft schijnt de mannen niet op te vallen. Langzaam zakt haar hunkerende lichaam weer weg in een troostend rose ochtendslaap.
‘Aaah, die verdomde rug!’, roept Thomas als hij rechtop gaat zitten om de wekker af te zetten. Jessie kreunt in haar halfslaap dat ze wel weer naar zijn werk zal bellen en vrijwel onmiddellijk keert een schijnbare rust in de slaapkamer weer. Want de flits was er, de flits waarin zij de herhaling zag van wat zich die nacht in het café van Dorlas had afgespeeld en ze kon de slaap niet meer vatten.
‘Kommekommekom’, duivemelkt oude Willem op zijn kleine balkonnetje. De duiven strijken op zijn hoofd en schouders neer en pikken als afgesproken om de beurt het voer uit zijn bruingevlekte hand. ‘Zagen jullie dat rare koppie van Helen weer door de gordijnen naar Dorlas koekeloeren, jongens? Ha, die kan wel wat beters krijgen dan zo’n verazijnd wijf van een dooie schoolfrik.’
De kleine stad is ontwaakt. De zorgen die enkele uren geleden nog voor morgen waren, zijn nu realiteit en tekenen zich af op de slaperige gezichten van de bewoners. Slaap brengt vergetelheid, maar zodra men ontwaakt slaat de kille werkelijkheid weer onmiddellijk toe. Zo is dat vandaag gegaan, zo zal het morgen ook weer zijn.
-
Meest recente berichten
Archief
Categorieën
Recente reacties
- Lucie de Lange op Cees de Lange: een vergeten komiek
- Frans van Driel op Doe mee…
- Louise van Doorn op Waar komt Pinksteren vandaan?
- klaproos op Circus Knie deel 4
- Plato op Verdere avonturen in Circus Knie
Meta
“Slaap brengt vergetelheid, maar zodra men ontwaakt slaat de kille werkelijkheid weer onmiddellijk toe”
Prachtig geschreven en oh zo waar.
@Tjan: Nee, nooit gezien, ken alleen die intrigerende tune
Nee, niet gelezen. Heb je Twin Peaks gezien?
@Curieuzeneuzemosterdpot: Bedankt voor de lof die je me toezwaait. Het leek me leuk om eens zo’n impressie van zo’n stad op te schrijven.(Zie ook mijn reactie aan Tjan hierboven.) Maar nee, je kunt nergens boeken van mij kopen…
@:Tjan: Het zou inderdaad een stadje als in Chocolat kunnen zijn, maar ik had geen jonge vrouw die ‘wonderchocola’ gaat verkopen
in gedachte. Meer een stadje met veel overelkaar heen en door elkaar heen buitelende kleine intriges, roddel en achterklap die daar veel belangrijker zijn dan de problemen van de grote wereld. Heb je ‘Under the milkwood’ van Dylan Thomas gezien (of gelezen)? In de vertaling van Hugo Claus. Dat is bijna poëzie.
.. is het al gedaan??
tagrijn, jij hebt een heerlijke schrijfstijl!
van jouw woorden kan ik boeken verslinden!
waar moet ik zijn om ze te kunnen kopen????
Mooi sfeerbeeld. Functioneert als los verhaal, maar zou ook heel goed het begin van een roman kunnen zijn. Ook ik moest denken aan een film: aan Chocolat, waar een klein stadje als dit centraal staat. Als vervolg zou er dan nu een indringer, iemand van buiten het kleine stadje, geintroduceerd moeten worden… Wordt vervolgd?
Mooi geschreven. Ik moet denken aan de film Grounddogday. Daar beleeft Bill Muray 1 dag telkens weer. Hij weet dus wat er gaat gebeuren.
Sterk neergezet
Mooi geschreven Tagrijn, ik heb genoten van de scherpheid van het stuk, omfloert door de intense omgevingsbeschrijving.
Wat denken die mensen al veel in de ochtend, ik sta op, pak mijn ontbijt en probeer wakker te worden.
Love As Always
Di Mario
domme vraag: overmorgen ook??
Paraplu voor de tranen! Wat een mooie sfeertekening!
Voel me als ouwe Willem en laat de stad wakker worden !!!!
mooi man …dis is mooi !!!
Mooi gewoon echt mooi.