Gisteren weer eens een hele avond tv gekeken. Met die 981 kanalen tegenwoordig is er altijd wel wat, al is het vaak toch nog zoeken naar iets redelijks. Ik bleef hangen bij een groepje jonge mensen dat gebeurtenissen uit de verleden tijd ophaalde. Er werd wat lacherig over uitvindingen uit die tijd gedaan. Die ouwe dingen noemden de mensen toen vernieuwing!
Maar toen een jaartal werd genoemd realiseerde ik me tot mijn schrik dat ik toen een tiener was die iedere nouveauté in de samenleving begroette als een teken dat de wereld almaar beter werd. Die domme oude mensen van toen gingen daar niet in mee en bleven maar rondtollen in dat wereldje dat zij zich tot ‘hun wereld’ hadden gemaakt. Dat was een prima wereld en zo moest het maar blijven. En wij, die hartstochtelijk ‘in Sartre’ waren, deden daar wat meewarig over. Ach, al die oertoestanden uit hun tijd, wat hadden ze daar toch nog mee? Laten ze toch met de tijd meegaan en ophouden met hun moraliserende praatjes dat vroeger alles beter was, vonden we.
Daar zit nu juist het probleem. We kunnen niet met de tijd meegaan. Vijftig jaar geleden was het heden nog de toekomst. En dat is dus de tijd waarin we ons nu bevinden. Op weg naar een nóg nieuwere toekomst. Tijd is statisch, een door mensen voor het gemak bedacht meetlint. En die tijd gaat dus niet voorbij, nee, wij gaan voorbij. En naarmate je ouder wordt lijken we steeds sneller over dat lint te gaan waardoor het ook steeds moeilijker wordt al die nieuwigheden bij te houden. Want soms snap je het gewoon niet. Zoals. Bijvoorbeeld. Vorige week ging ik met de trein naar Hilversum. Iemand zou me ophalen aan de achterzijde van het station. Ik loop naar de uitgang, check uit en kom in de hal. Om aan de achterzijde het station te verlaten moet je een trap af en stuit je opnieuw op afsluithekjes. ‘Ja, maar ik heb al uitgecheckt. Moet ik dan nu weer inchecken?’, vroeg ik een man die er qua kleding blijk van gaf bij de NS te horen. Dat bleek inderdaad te moeten en dan kun je dertig meter verder weer uitchecken. Ik zei hem dat de logica hiervan me straal ontging. Hij keek me meewarig aan, want inmiddels behoor ík tot die groep waar nu meewarig naar gekeken wordt. ‘Tja meneer, zo doen we dat tegenwoordig’, zei hij. OK, ik berust. Als een willoze marionet van de tijdgeest.
Ik doe mijn best, snap veel dingen nu al wat beter en wil niet blijven hangen in de goeie ouwe tijd. Dus what’s app ik maar vrolijk en vooral vaak nutteloos mee met de meute en probeer ik een jongen die niet zingt, maar zijn tekst opdreunt als ik destijds de uit het hoofd geleerde tafel van drie, een beetje te begrijpen. (‘Tafel van drie? Wat is dat?’ vraagt een groep zesser nu.) Je moet je wel aanpassen want ga je niet mee dan ben je al heel snel een achterlijke gladiool. Al hoor ik die uitdrukking, nu ik er even over nadenk, trouwens nooit meer. Gewoon meedoen is dus het parool. Want doe je het niet dan ben je dus een … eh, geen achterlijke gladiool meer. Zal nu wel anders heten.
-
Meest recente berichten
juli 2022 Z M D W D V Z 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 Archief
Categorieën
Recente reacties
- Louise van Doorn op Waar komt Pinksteren vandaan?
- klaproos op Circus Knie deel 4
- Plato op Verdere avonturen in Circus Knie
- coen visser op LEIDS DETAIL XLV
- Simon op HET VERKEERDE BETHLEHEM
Meta